Hoe een gebrek aan digitale vaardigheden leidt tot problemen op de arbeidsmarkt: “Het lijkt alsof ik niet deug”

“Wat is de reden dat u mee wil doen aan de pilot?” vraagt Niki Kirindongo, digitale vaardigheidsmakelaar van de gemeente Rotterdam. Tegenover haar zit kandidaat Jerry (41) met wie zij een intakegesprek voert. Haar vraag is moeilijk verstaanbaar door de drukte op de eerste etage van de Centrale Bibliotheek in Rotterdam. Er zijn verschillende taalcursussen bezig op de vloer en het gehuil van een klein kind is goed hoorbaar. Jerry lijkt de vraag verstaan te hebben, denkt even na en antwoordt: “Ik wil werk zoeken in de IT-sector.”

 

Het is een heuse carrièreswitch voor de Rotterdammer. Hij houdt ervan om met zijn handen te werken en heeft daarom altijd fysiek werk gedaan. Als hij net drie maanden werkzaam is als zelfstandig metselaar, slaat het noodlot tijdens een potje voetballen toe. Hij landt verkeerd en scheurt zijn kniebanden af. “Ik was niet verzekerd en raakte arbeidsongeschikt. Daardoor werd ik afhankelijk van een uitkering. Fysiek, psychisch en financieel was dat zwaar”, zegt Jerry. Na een lang revalidatietraject is de conclusie duidelijk: lichamelijk zwaar werk kan hij niet meer uitvoeren. Jerry is werkloos en heeft een gebrek aan digitale vaardigheden, wat de zoektocht naar een geschikte baan er niet makkelijker op maakt. En Jerry is niet de enige die hiermee te maken heeft.

 

Om zijn digitale vaardigheden te verbeteren, voert hij nu een intakegesprek met Kirindongo. Ze vraagt hoe hij thuis zijn internetzaken regelt. “Sinds kort heb ik een laptop te leen gekregen van de gemeente, dus daar doe ik dat op”, zegt Jerry. “Weet je hoe de knoppen werken? Hoe gaat bijvoorbeeld een laptop aan en uit?” Hij knikt. “Heb je een e-mailadres? Zo ja, weet je hoe je een e-mail moet opstellen en versturen?” Wederom knikt de Rotterdammer. “En weet je hoe je met Word een cv moet maken en hoe je Excel moet gebruiken?”, vraagt Kirindongo. “Daar ben ik nog niet zo goed in. Dat wil ik leren en daarom ben ik hier.”

 

De façade van de Centrale Bibliotheek in Rotterdam. Daar vindt het intakegesprek met kandidaat Jerry plaats, die vanwege privacyredenen niet op de foto wil.  Bron: Rene Castelijn

 

Met hier bedoelt Jerry zijn deelname aan de Proeftuin. Dat is een initiatief van de gemeente Rotterdam waarbij werkzoekende Rotterdammers de kans krijgen om hun digitale vaardigheden bij te spijkeren. Het intakegesprek is onderdeel van de pilot en bepaalt het instapniveau van de kandidaat, vertelt projectleider Isabel dos Santos Soares. Kandidaten worden ingedeeld van niveau één tot en met vijf. “Mensen met niveau één krijgen les in hoe de knoppen van de computer werken. Bij niveau vijf gaan ze de verdieping in. Zij zijn eigenlijk al digitaal vaardig”, zegt Dos Santos Soares. "Maar dat geldt lang niet voor iedereen."

 

We kunnen niet meer om digitale apparatuur heen. Technologie is overal in onze maatschappij, Met een paar muisklikken heb je toegang tot al je medische dossiers en overheidszaken en tijdens corona vertrouwde heel Nederland op Teams en Zoom. Ook op de arbeidsmarkt is digitalisering voelbaar. Magazijnmedewerkers gebruiken een app om de voorraad mee bij te houden, automonteurs kunnen met behulp van een computer op afstand een softwareprobleem verhelpen en leerkrachten houden via de computer de resultaatvoortgang van hun leerlingen bij.

Niet voor niets worden digitale vaardigheden samen met rekenen, lezen en schrijven geschaard onder de essentiële basisvaardigheden die je nodig hebt om goed mee te kunnen doen in de maatschappij. Maar het lukt lang niet iedereen om daarin mee te komen.

 

 Het Centraal Planbureau (CPB) waarschuwde in 2021 al dat ruim één op de vijf Nederlanders tussen de 16 en 65 jaar het basisniveau voor digitale vaardigheden niet haalde[1]. Dat aantal daalde volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) weliswaar tot één op de zes Nederlanders tussen de 16 en 75 jaar oud in 2023, waarmee Nederland het braafste jongetje van de Europese klas is. Daartegenover staat wel dat onze samenleving een van de sterkst gedigitaliseerde is. En dat er alsnog miljoenen mensen van jong tot oud met hun handen in het haar zitten door de digitalisering. 

 

In deze explainer wordt uitgelegd wat digitale vaardigheden zijn.

 

Hoogleraar Alexander van Deursen constateert dat de digitalisering leidt tot een vergroting van de bestaande sociale kloof en die zelfs kan leiden tot uitsluiting. Hij bezet de leerstoel 'Digitale ongelijkheid' op de Universiteit Twente en doet onderzoek naar hoe iedereen in de digitale samenleving kan meedoen. In zijn inaugurele rede spreekt hij van een digitale inclusieparadox: de nadelen van digitalisering zijn voor een bepaalde groep groter, dan de voordelen voor een kleine groep van de bevolking. Daardoor gaat de maatschappij er netto op achteruit, stelt hij.

 

Dit wordt mede veroorzaakt door het Internet of Things (IoT). Een complex systeem van apparaten die verbonden zijn met het internet dat ons leven op verschillende gebieden zoals zorg en duurzaamheid een stuk makkelijk kan maken en ons kan helpen betere keuzes te maken. In de realiteit blijkt volgens Van Deursen dat veel mensen niet in staat zijn om met het IoT betere keuzes te maken. Het beoordelen van de keuzes van die slimme apparaten vereist namelijk kritische digitale vaardigheden. En niet iedereen beschikt daarover.

 

Deze uitdagingen met digitale vaardigheden hebben ook consequenties op de arbeidsmarkt. Volgens de hoogleraar wordt een hoog niveau van digitale vaardigheden beloond op de arbeidsmarkt. Maar wat als je een laag niveau hebt?

 

Dan heb je een groot probleem, zegt Robin van den Berg, programmamanager bij de Digitale Academie Noord-Nederland (DANN) en directeur bij de IT Academy Noord-Nederland: “We zien dat digitale vaardigheden steeds belangrijker worden en dat niet iedereen meer meekomt met die ontwikkelingen.”.

Net zoals Van Deursen constateert Van den Berg dat die trend leidt tot een sociale en digitale kloof. “Ontwikkelingen als ChatGPT en kunstmatige intelligentie vergroten die kloof in een rap tempo. Mensen die digitaal vaardig zijn omarmen deze technologieën snel, waardoor zij nog slimmer en efficiënter worden. Tegelijkertijd blijven mensen die deze vaardigheden niet bezitten achter, omdat ze moeite hebben met het gebruik van computers.”

_________________________________________________________________________

KADER

Bij de Digitale Academie Noord-Nederland staan ze voor de uitdaging om de digitale kloof in het noorden van Nederland te dichten. In 2020 nam Robin van den Berg het initiatief voor de DANN toen hij tot de conclusie kwam dat er geen beeld was van de omvang van het probleem van digitalisering in Groningen. “Het probleem was eigenlijk dat er geen data bekend waren. Dat vind ik eigenlijk al een groot probleem.”

 

Op basis van landelijke cijfers en aannames is er onderzoek gedaan naar de digitale geletterdheid in Noord-Nederland. “In Oost-Groningen zijn bijvoorbeeld meer laaggeletterden. Daardoor zou het probleem groter kunnen zijn, ook op digitaal gebied. Dat wisten we niet toen we van start gingen. Nu is bevestigd dat de digitale laaggeletterdheid groter is in Oost-Groningen dan in de rest van Nederland.”

 

Ondertussen is de Digitale Academie Noord-Nederland uitgegroeid tot een groot platform waar opleidingen worden aangeboden aan inwoners, werkenden en werkzoekenden om hun digitale vaardigheden te vergroten. Daarvoor werkt ze samen met verschillende partners als de Hanzehogeschool Groningen en de Rijksuniversiteit Groningen.

_________________________________________________________________________

Volgens Van den Berg zijn die digitale vaardigheden ook van essentieel belang op de werkvloer, omdat steeds meer bedrijven gebruik gaan maken van complexe digitale systemen. “Het is natuurlijk goedkoper en efficiënter”, zegt Van den Berg. “En bijvoorbeeld in de zorg is digitalisering één van de oplossingen. Daar zien we dat het aantal zorgmedewerkers steeds minder wordt, terwijl het aantal zorgbehoevenden toeneemt. Als je de zorgprocessen kunt digitaliseren waardoor patiënten zelf digitaal om hulp kunnen vragen, dan kun je met minder mensen meer zorg verlenen. Je ziet het ook in de landbouw met digital farming en in de transport en logistiek waar veel processen geautomatiseerd zijn.”

 

De slimme pleister is zo'n voorbeeld van een gedigitaliseerd zorgproces. Dat is een pleister die op de borst wordt geplakt, waarmee op afstand de vitale functies van de patiënt afgelezen kan worden. Hierdoor hoeven verpleegkundigen niet meerdere keren per dag langs te gaan bij de zorgbehoevende om bijvoorbeeld zijn hartslag te meten. Deze pleister voert deze metingen automatisch om de vijf minuten uit en verzendt de data naar een centraal systeem. Om deze technologie effectief te gebruiken, moeten de verpleegkundigen echter wel in staat zijn om dit systeem te bedienen en de gegevens uit te lezen. Momenteel onderzoekt het Catharina Ziekenhuis of de tool daadwerkelijk tijd bespaart. 

Vorig jaar tekende Robin van den Berg (rechts) een samenwerkingsovereenkomst tussen RTV Noord en de DANN om de digitale vaardigheden van de Groningers te verbeteren. Bron: Marjolein Roerig

Digitalisering kan er inderdaad voor zorgen dat minder mensen meer werk verrichten, mits die werknemers weten hoe zij met die complexe systemen om moeten gaan. Maar dat is lang niet altijd het geval, ziet Van den Berg. “Digitale vaardigheden op de werkvloer zijn een ondergeschoven kindje. Heel veel organisaties gaan ervan uit dat hun medewerkers wel vaardig genoeg zijn. Daarnaast is het niet zo dat je ze alleen nodig hebt als je in de IT-sector werkt, maar ook als jij in de zorg werkzaam bent. Of een receptioniste bijvoorbeeld, die moet kunnen werken met verschillende systemen en goed kunnen schakelen tussen meerdere beeldschermen. Met alleen klantvriendelijkheid ga je het zoals vroeger niet redden.”

 

Niet alleen de systemen op de werkvloer vereisen in steeds grotere mate digitale basisvaardigheden, ook om überhaupt op die werkvloer te komen moet je overweg kunnen met een computer, internet en een programma als Word.

 

Een onderzoek van de DANN uit 2022, samen met het Digital Inclusion Lab en de Rijksuniversiteit, toont aan dat de digitalisering een aanzienlijke impact heeft op werkzoekenden. Mensen zonder digitale vaardigheden hebben problemen met zoeken naar vacatures, inschrijven bij uitzendbureaus en netwerken op sociale media. Ook vormen het maken van een cv en het schrijven van sollicitatiebrieven obstakels, omdat ze digitale basisvaardigheden vereisen. Van der Berg daarover: “Tegenwoordig is het eerste deel van je sollicitatieproces vaak digitaal. Je moet soms een cv uploaden of digitaal opsturen. Als je dat al niet kunt, sta je voor een uitdaging.”

 

“Wat leuk!” zegt kunstenaar Lutzen Meerstra (62) uit Deventer op een zonnige lentedag, “ze hebben hier iets voor paarden.” Hij wijst naar een constructie van drie boomstammen die in het Deventer natuurgebied Nieuwe Rande staat. Terwijl hij ze uitvoerig bestudeert, komt hij erachter dat het een klimtoestel is. “Maar”, zegt Lutzen, “als de aanloop goed is, dan zou een paard de sprong met gemak halen.”

 

Het typeert de Deventer kunstenaar. Alles weet hij over paarden. Vroeger reed hij paard en een aantal jaar geleden werkte hij bij een manage in Amsterdam om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. “Met mijn kunst verdiende ik niet genoeg, dus ik werkte er parttime naast. Ik wilde mijn hoofd vrijhouden voor mijn creativiteit, daarom deed ik fysiek werk. Eerst in een spoelkeuken en daarna op de manage.”

De houten constructie die Lutzen aanzag voor horde. Bron: Abe Opstelten

Zijn kennis over paarden staat in schril contrast met zijn kennis over technologie. Als hij in 2012 door zijn rug gaat, begint voor hem de digitale ellende. Zijn rug kan het werk niet meer aan, waardoor hij ziek thuis komt te zitten. “Ik had me makkelijk ziek kunnen melden, maar mijn baas was geen makkelijke gast. Hij liet me op onmogelijke tijden terugkomen, want hij wilde natuurlijk van me af. Ik heb me toen niet ziek gemeld, maar ik heb ontslag genomen.”

 

Of hij aanspraak had kunnen maken op een ziektewetuitkering, weet hij niet. Daarvoor heeft hij een computer en internettoegang nodig. “Volgens mij moet je je eerst digitaal aanmelden. Daarna krijg je online coaching en moet je online sollicitaties versturen. Dat kon ik allemaal niet, waardoor ik te afhankelijk zou worden van anderen. Daar heb ik voor gepast.” Hij belandt vanwege zijn gebrek aan digitale vaardigheden niet in de ziektewet, maar onbetaald op straat.

 

Lutzen is een digibeet: internet heeft-ie niet en afgezien van zijn Alcatel-toestel met druktoetsen heeft hij geen andere devices. Zoals hij het zelf noemt leidt hij een schermloos bestaan, maar daar heeft hij niet voor gekozen. “Rond 2000, toen alles digitaal werd, ben ik de grip verloren op digitale apparatuur. Dat is niet idealistisch, maar ik heb een beperking.” Wat die beperking precies inhoudt, kan hij niet goed uitleggen. “Ik krijg gewoon niet voor elkaar wat ik wil op de computer. Ik heb een soort knoppenangst ontwikkeld. Mijn hartslag gaat omhoog en ik denk: shit, straks lukt het weer niet.” Samen met de hulp van vrienden en cursussen bij de bibliotheek heeft hij geprobeerd om zijn knoppenangst te overwinnen, maar die pogingen blijken tevergeefs. “Soms denk ik dat mijn situatie niet meer zal veranderen”, vertelt Lutzen.

 

Ondertussen zit de kunstenaar al geruime tijd zonder werk. Zijn beeldwerkkunst is niet lucratief genoeg, waardoor hij afhankelijk is van een gemeentelijke uitkering die een bezorgde huisarts voor hem heeft geregeld. “Ik heb nog wel gesolliciteerd in het onderwijs, als conciërge en onderwijsassistent. En in een buitenschoolse opvang werken leek me ook wel wat. Sowieso kan ik goed werken met kinderen. Maar ook daar is alles gedigitaliseerd.” Ondanks de nijpende tekorten in die sectoren, wordt hij tijdens sollicitatiegesprekken vriendelijk bedankt. “Ze vonden het onbegrijpelijk dat ze mij niet konden mailen. Zo werkt het niet meer, kreeg ik te horen. Dan lig je er gewoon uit. Het lijkt wel alsof ik niet deug. Het is zo frustrerend.”

 

De voornaamste reden van de problemen is dat de digitale ontwikkelingen te snel gaan om bij te kunnen benen, merkt adviseur volwasseneducatie bij het Instituut voor Taalonderzoek en Taalonderwijs (ITTA) Manouk van den Brink op. “Er zijn mensen die voorheen digitaal vaardig waren in wat er toen nodig was, maar doordat er toen ineens nog meer diensten gedigitaliseerd werden, begrepen en konden zij het niet meer. Hun niveau is niet achteruit gegaan, maar de ontwikkelingen gaan te snel.” Als voorbeeld noemt ze de invoering van de Digitale Overheid en deze vrachtwagenchauffeur die zijn baan verloor, omdat hij niet met de nieuwe boordcomputer kon werken. 

 

Het zijn volgens Van den Brink niet alleen senioren die er moeite mee hebben. “Ook jongeren beheersen niet altijd voldoende digitale vaardigheden.” Zij wijst daarvoor als mogelijke oorzaken aan dat steeds meer studenten uitstromen met een laag reken- en schrijfniveau en je digitale problemen steeds vaker zelf digitaal moet zien op te lossen. “En de aanname dat jongeren allemaal digitaal vaardig worden geboren leidt er ook toe dat ze niet altijd de juiste begeleiding krijgen”, zegt Van den Brink.

 

De gevolgen voor deze mensen op hun carrière kunnen best groot zijn, onderschrijft ook Van den Brink. “Het kan zijn dat mensen hun baan verliezen als een bedrijf bijvoorbeeld een digitaal systeem implementeert en het kan voorkomen dat mensen doorgroeien naar hogere functies.”

 

Volgens Gemma Groot Koerkamp kunnen de werkgevers ervoor zorgen dat het niet zo ver hoeft te komen. Vanuit haar rol als ‘Aanjager Geletterdheid’ bij belangenorganisatie voor ondernemingen VNO-NCW MKB Noord gaat ze bij bedrijven in de provincie Groningen en Drenthe langs. Daar vraagt Groot Koerkamp aandacht voor het feit dat het niet vanzelfsprekend is dat iedereen digitale basisvaardigheden heeft. “We weten dat in de arbeidsmarktregio Groningen 81.000 mensen moeite met lezen, schrijven, rekenen en digitale vaardigheden hebben. Meer dan de helft van die mensen is gewoon aan het werk. Dat is de reden waarom we een werkgeversaanpak hebben ontwikkeld.”

 

Extra aandacht binnen die aanpak is er voor de sectoren waar laaggeletterdheid vaker voorkomt dan bij andere beroepen, omdat er volgens Groot Koerkamp een verband bestaat tussen laaggeletterdheid, beperkte digitale vaardigheden en opleidingsniveau. “Maar we hebben ook extra aandacht voor fysieke beroepen waar mensen het risico lopen bepaalde functies niet meer uit te kunnen voeren door lichamelijke problemen. Het zou zo zonde zijn om die mensen te moeten laten gaan, omdat ze niet bekwaam genoeg zijn op digitaal gebied. Terwijl er andere werkzaamheden zouden moeten zijn die ze kunnen doen.”

 

Daarbinnen ligt haar focus specifiek op mensen die Nederlands als moedertaal hebben, omdat zij vanwege schaamte extra moeilijk te bereiken zijn. “Zij hebben allerlei manieren gevonden om zichzelf te redden op werk. Als er bijvoorbeeld een nieuwe app of productielijn geïntroduceerd wordt, dan weten we dat mensen zich ziekmelden. Ze zijn bang dat ze het niet begrijpen.” Ook weerhoudt die schaamte ze ervan om ermee aan de slag te gaan. “Veel werknemers denken dat ze alleen zijn en dat er niks aan gedaan kan worden, maar dat is niet waar. Er zijn vaak meer collega’s die hier last van hebben en het zijn vaardigheden. Je kan ze ontwikkelen, maar ook verliezen.”

 

Als die vaardigheden wel ontwikkeld worden met cursussen en bijscholing, dan liggen er volgens Groot Koerkamp een hoop mogelijkheden. “Er is een krapte op de arbeidsmarkt, dus wij zien het als een kans. Maak gebruik van duurzame inzetbaarheid door in je personeel te investeren.”  Dat kan gedaan worden door allereerst een veilige en positieve leeromgeving te creëren. “Je moet het normaliseren. Mensen met een beperkte basisvaardigheden hebben vaak negatieve leerervaringen. Termen als school, cursus en training kunnen bij hen hele vervelende associaties oproepen, omdat er tegen hen is gezegd dat ze dom zijn of dat het niet voor hen is weggelegd. Als mensen er wel mee aan de slag gaan, dan zie je dat het zelfbeeld verandert. Dat krijg je ook als werkgever terug in je bedrijf.”

 

Hoe effectief deze aanpak is, is lastig te zeggen, vertelt Groot Koerkamp. "Want hoe meet je een vergroting van bewustwording op dit onderwerp?" Wel monitort ze welke acties werkgevers ondernemen en houdt ze bij hoeveel verwijzingen er zijn naar de Taalhuizen. Dat is een fysieke plek waar mensen aan hun basisvaardigheden kunnen werken. 

 

Computertraining is niet de oplossing, denkt Suzanne Verheijden. In ieder geval niet in de zorgsector. Als landelijk programmamanager digitale vaardigheden bij Digivaardig in de zorg en onderzoeker, is Verheijden bezig met het vraagstuk hoe je zorgprofessionals digitaal vaardiger kan maken. Een essentiële vraag die beantwoord moet worden, want een gebrek daaraan kan grote gevolgen hebben. Verheijden: “Allereerst wordt het werkplezier minder, omdat het leidt tot schaamte, onzekerheid en faalangst. Ook verlaten sommigen de zorg en anderen durven de zorg niet meer in. En niet geheel onbelangrijk is dat de toekomst van de zorg alleen te realiseren is als we op een andere manier gaan werken en daar is digitalisering een onderdeel van.”

 

Maar hoe maak je die zorgprofessionals digitaal vaardiger? Daar heeft Verheijden meerdere onderzoeken naar gedaan en de conclusies zijn steeds hetzelfde: een digicoach. “Elke digistarter wil het liefst iemand op de werkvloer hebben die beter uit de voeten kan met de systemen dan zij, hen met hun hulpvraag op de werkvloer helpt en dezelfde zorgtaal spreekt”, zegt Verheijden. Met digistarter bedoelt ze iemand die een gebrek heeft aan digitale vaardigheden. Termen als digibeet gebruikt ze niet. “Digibeet ben je voor het leven, een digistarter kan zich nog ontwikkelen.”

 

Suzanne Verheijden die een lezing geeft over digicoaches. Bron: Suzanne Verheijden

Uit die wens van de digistarter is de digitale coach ontstaan. In feite is dat een collega die verstand heeft van computers en systemen. Daarnaast is het belangrijk dat diegene kan coachen, empathie heeft en ondernemend is. Intussen bestaat er een tweedaagse opleiding tot digitale coach. Die staat in het teken van de basiskennis over digitale vaardigheden en didactiek. "Maar ook wat de problemen zijn in de zorg en hoe je de digistarters en hun collega’s helpt.”

 

Wat zo gunstig is aan deze digicoach, is dat ze direct bereikbaar zijn voor de digistarter, omdat ze fysiek op de werkvloer zijn. “Als je vastloopt hoef je niet in de wacht te staan bij de servicedesk, maar kan je meteen geholpen worden en verder gaan met de behandeling van je patiënt.” Overigens betekent dat niet dat ze je voorkauwen hoe iets gedaan moet worden, vertelt Verheijden. “We geloven er sterk in dat je moet coachen met de handen op de rug, om iemand echt te ondersteunen het zelf te doen. Anders leert diegene het nooit.”

 

Een groot succes, noemt Verheijden het, want inmiddels zijn er zo’n 4500 digicoaches actief. Hun aanwezigheid op de werkvloer blijkt ook nog eens zijn vruchten af te werpen, blijkt uit onderzoek. Eén jaar nadat ze hun intrede hebben gedaan bij 14 verschillende Utrechtse ouderenzorgorganisaties, geven de digistarters aan dat ze handiger zijn geworden met de computer. Daarnaast geven ze aan dat ze meer werkplezier hebben en dat hun vertrouwen is gegroeid. "En we vermoeden dat er heel veel tijd bespaard wordt, maar daar is geen onderzoek naar gedaan." 

 

Vooralsnog zijn de digitale coaches met name actief in de zorgsector, maar de kans is groot dat ze binnenkort ook in andere sectoren toegepast zullen worden. "Als Digivaardig in de zorg zijn we gevraagd door het Ministerie om te kijken of we onze landelijke aanpak kunnen vertalen naar andere sectoren.”

 

Gemma Groot Koerkamp richt zich op bewustwording binnen het bedrijf en Suzanne Verheijden ontwikkelde digicoaches. Beide oplossingen zijn gericht op mensen die al aan het werk zijn. Werkzoekenden kunnen hun digitale vaardigheden bijspijkeren door cursussen te volgen die worden aangeboden door instellingen als de Digitale Academie Noord-Nederland, gratis te oefenen in de bibliotheken of net zoals Jerry deel te nemen aan een pilot van in dit geval de gemeente Rotterdam.

 

Daar in de centrale bibliotheek van Rotterdam is het intakegesprek van Jerry nog steeds bezig. Tijdens dit gesprek bepaalt de digitale vaardigheidsmakelaar Kirindgo zijn instapniveau aan de hand van verschillende vragen. Als dat bepaald is, deelt zij hem in bij mensen met hetzelfde niveau. Vervolgens gaat hij met die groep een traject in van een aantal weken. Als de kandidaat geen laptop of internetverbinding heeft, dan regelt de gemeente dat voor ze.  Daartegenover staat wel dat ze aanwezig dienen te zijn bij de lessen. Om dat goed bij te houden, wordt er gewerkt met een soort digitale stempelkaart. “De eerste badge (soort digitale stempel, red.) krijg je als je het intakegesprek hebt gevoerd. Dat is namelijk al een hele stap. Als de deelnemers alle badges hebben behaald, dan krijgen ze een microcredential. Dat is een online certificaat dat ze vervolgens op hun cv kunnen zetten. Daarmee tonen ze bij een potentiële werkgever aan dat ze niet stil hebben gezeten", zegt Dos Santos Soares.

 

Na verschillende vragen gesteld te hebben, geeft Kirindongo aan dat het instapniveau van Jerry tussen de twee en drie ligt. “Maar”, zegt ze, “omdat ik zie dat jij snel kan leren, bied ik je een omscholingstraject tot IT’er aan.” In eerste instantie twijfelt Jerry, omdat hij wil weten of hij daar ook leert hoe hij een cv moet maken. Als dat het geval is, besluit hij - met zijn eerste digitale stempel op zak - deel te nemen aan de Proeftuin. "Ik kan niet wachten tot ik weer aan de bak kan", zegt hij enthousiast.

 

 

Rating: 5 sterren
3 stemmen

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb